In dit document hebben als Judovereniging Vosvastgelegd hoe wij door gewenst gedrag te stimuleren pesten binnen de club trachten te voorkomen. Daarna zal behandeld worden hoe wij omgaan met situaties waarin dit toch gebeurt/dreigt te gebeuren. Tot slot zal uitgewerkt worden welke sancties mogelijk zijn als een situatie niet tot een oplossing komt.

 

1. Gewenste omgang bevorderen

Het is erg belangrijk dat judoka’s zich veilig voelen in hun sportomgeving. Hier hoort bij

dat zij zich niet gepest mogen voelen. Om het risico daarop zo klein mogelijk te maken

hebben we een aantal gedragsregels opgesteld. Deze regels zijn hieronder te vinden.

Een aantal dingen zijn in onze club niet toegestaan. Hieronder vallen:

  • Het beoordelen op uiterlijk, afkomst, geslacht of andere persoonskenmerken of
  • het maken van kwetsende opmerkingen daarover.
  • Ongewenst aan de spullen van een ander komen.
  • Een ander bewust hardhandig behandelen en/of fysiek pijn doen bij het oefenen.
  • Elkaar met een bijnaam aanspreken die door de bedoelde persoon er van niet als
  • positief ervaren wordt.
  • Vloeken of schelden.
  • Roddelen

 

Daarnaast verwachten wij van leden de volgende dingen uitdrukkelijk wel:

  • Probeer ruzie altijd samen op te lossen.
  • Wanneer dit niet lukt: zoek contact met een trainer, vertrouwenscontactpersoon en/of bestuurslid.
  • Luister aandachtig naar elkaar.
  • Help elkaar waar nodig.
  • Zorg dat nieuwkomers in de groep goed worden ontvangen en opgevangen.

 

Bovenstaande gedragsregels worden al bij inschrijving kenbaar gemaakt aan al onze

leden en zijn terug te vinden oponze website.

Verder wordt er door de trainers regelmatig aandacht aan besteedt en zien wij toe op de

naleving ervan tijdens de budolessen. Bovendien wordt aan ouders/verzorgers ook

gevraagd om ongewenst gedrag te melden wanneer zij dit tegenkomen of vermoeden.

 

2. Situaties van pestgedrag oplossen

Als er een vermoeden bestaat dat er binnen de club gepest wordt dan worden de

volgende stappen doorlopen:

  • Er wordt vastgesteld of de gepeste heeft geprobeerd het samen met de pester op te lossen.
  • Als de gepeste er niet uitkomt grijpt de budoleraar/trainer in.
  • Hij/zij brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken.
  • Er wordt contract gezocht met de ouders van de partijen nadat de kinderen hierover ingelicht zijn.
  • Eventueel wordt een gesprek gevoerd met de hele groep.
  • Hierin kan aan de orde komen wat de oorzaken en de gevolgen zijn voor slachtoffers, daders, meelopers en zwijgende middengroep.
  • Besproken kan worden of ze zich realiseren welk verdriet zij veroorzaken met hun gedrag en/of situatie verbeterd kan worden voor de gepeste judoka.
  • Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag neemt de leraar duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de pester.
  • De fase van bestraffen/sancties treedt in werking (zie paragraaf 3).
  • Ook wordt de naam van de ruziemaker/pester vastgelegd in een verslag.
  • Bij iedere melding omschrijft de leraar ‘de toedracht’.
  • De leraar en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een voor iedereen bevredigende oplossing.
  • Als het gaat om jonge kinderen worden de ouders hier actief bij betrokken.

 

3. Sancties

Mochten pogingen tot verbetering van de situatie door judoka’s, trainer en ouders niet

tot een oplossing leiden dan kan de club overgaan tot het opleggen van sancties. Een

besluit hiertoe volgt altijd uit samenspraak tussen trainer en bestuur.

De mogelijke sancties lopen op van licht naar steeds zwaarder en kunnen in die volgorde

worden gegeven als een situatie zich over langere tijd niet verbetert. Hieronder zijn de

sancties per categorie opgesomd.

 

Eerste sancties

  • Één training niet aanwezig zijn.
  • Voor een bepaald aantal trainingen: blijven tot de andere judoka’s naar huis
  • vertrokken zijn.
  • Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn/haar rol
  • in het pestprobleem door gesprek: bewustwording voor wat hij/zij met het
  • gepeste kind uithaalt.
  • Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van
  • deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een
  • kort gesprek aan de orde.

 

Vervolgsancties

  • De ouders nadrukkelijker bij de oplossing betrekken. De judoclub heeft een
  • dossier bijgehouden van de acties die hebben plaatsgevonden. Dit dossier is
  • uitgangspunt voor het gesprek. In overleg de pester in een andere groep
  • Bij aanhoudend pestgedrag de pester voor een bepaalde periode schorsen.

 

Laatste sanctie

  • In extreme gevallen kan de pester geroyeerd worden van de club.